Solda (Sulden), Italië, vrijdag 11 augustus 2017
Door: Jacky
Blijf op de hoogte en volg Patricia
11 Augustus 2017 | Italië, Trafoi
En groot is die kabelbaan inderdaad. In 1 van de vier kabines van de “Seilbahn Sulden” kunnen namelijk ruimt 110 personen! Zoveel zijn er gelukkig niet, wanneer wij om 10.20 uur instappen om in 2 etappes naar boven gebracht te worden van 1906 meter (Sulden) naar 2610 meter (bergstation). Dat loopt hier overigens gesmeerd, want beide kabines – van de beneden- en de bovenbaan komen tegelijkertijd aan bij het middelstation. Daar is het overstappen dan ook een kwestie van simpelweg doorlopen.
Eenmaal boven is de kou goed voelbaar. Was het beneden al niet veel meer dan 10-12 graden, hier boven is het echt nog wel wat graadjes kouder. Gelukkig zijn wij erop gekleed met onze lange broeken en winddichte jassen. En wanneer het zonnetje zich af en toe nog wat laat zien, voelt het dan zelfs weer even warm aan. We kijken op de wandelkaart die we vanuit het hotel hebben meegenomen en besluiten een stuk van de zogenaamde Gletscherweg te gaan wandelen. In totaal zou die weg zo’n 4 uur moeten duren, maar uit de kaart denken wij op te maken dat dat geldt voor de complete route van deze wandelweg, helemaal vanuit Sulden naar het bergstation.
Wanneer we gaan wandelen verloopt het begin van de tocht voorspoedig. De wandelweg ligt er goed bij en we lopen langs de voeten van meerdere gletsjers, die onder andere langs de helling van de hoogste berg van Zuid-Tirol (de Ortler van 3905 meter) hun weg naar beneden zoeken. In eerste instantie lijken de gletsjers relatief klein (je kijkt namelijk automatisch naar het gedeelte met zichtbare sneeuw en ijs), maar al gauw merken we dat we met het pad daadwerkelijk op de gletsjertongen zijn beland. Terwijl we in eerste instantie nog tijd hadden om rond ons te kijken om te genieten van de prachtige omgeving en om te speuren naar dieren, zoals de hier volgens de borden rondlopende jak (of bij de mensen geboren voor pakweg 1985 beter bekend als yak), gems en sneeuwhoen, gaat dat eenmaal op de gletsjertong aangekomen absoluut niet meer.
Voordat je op de gletsjertong bent moet je eerst al een flink stuk afdalen over een steeds smaller en moeilijker begaanbaar paadje, maar eenmaal op de gletsjer loop je over en tussen grote en kleine, soms vast-, maar ook regelmatig losliggende stenen. Je moet dus nadenken over elke stap die je zet, terwijl je op een gegeven moment ook een paar spleten in het ijs over moet steken via diezelfde losse of vaste stenen. Die stenen zijn overigens wel typerend voor het gebergte waarin we ons nu bevinden: de Dolomieten. Het dolomietgesteente heeft een soort “banen” in zich, die het redelijk eenvoudig herkenbaar maakt.
Na ruim drie kwartier tot een uur ploeteren begint het weer ook tegen te werken. De eerst nog aardig lichte lucht met zelfs blauwe stukken verkleurt naar donker grijs en ook de welbekende bergmist komt weer opzetten. Even later begint het te hagelen. Na nog een klein half uur moeizaam voortbanjeren over de gletsjer komen we wat andere mensen tegen. Twee wat oudere dames die zich gewapend met stokken voor het evenwicht nog langzamer dan ondergetekenden voortploeteren en twee heren die in de tegenovergestelde richting lopen. De laatstgenoemden weten ons te vermelden dat de weg die wij nog te gaan hebben naar het middelstation (ons vooraf gestelde doel) nog lang....nee, nog HEEL lang is. Onderweg kom je blijkbaar nog langs een hut en daarnaartoe wandelen duurt vanaf dit punt al 1,5 à 2 uur. Verder wandelen vanaf daar (naar het middelstation of naar het dal, dat ontgaat ons enigszins) duurt nog eens een extra 2 uur.
Jullie zullen wellicht begrijpen dat ons dat, gelet op het al meerdere malen bijna onderuit gaan en de moeizame progressie die we maken, wat te gortig in de oren klinkt. We besluiten vanaf hier dan ook rechtsomkeert naar het bergstation te maken. Dat betekent wel dat we opnieuw over een flink deel van de gletsjertong terug moeten en dat we ook nog eens extra moeten stijgen ten opzichte van de heenweg. Gelukkig neemt na een poosje de neerslag af, al blijft het lastig om over de door het vocht glad geworden stenen te manoeuvreren. Stukje bij beetje komen we echter vooruit en we proberen de overige wandelaars die zich een stukje voor ons bevinden zo goed mogelijk te volgen. De enige wandelaars die niet volgen zijn de twee oudere dames, zij zagen het niet zitten om over het reeds gelopen pad terug te keren en zij gingen rechtdoor richting de hiervoor genoemde hut. Hopelijk is dat allemaal goed verlopen!
Wanneer we weer in de buurt van het bergstation komen knapt het weer opnieuw op. De wereld ziet er gelijk een stuk vriendelijker uit en ook de omgeving krijgt haar mooie glans terug. We maken nog een paar foto’s van bergen en gletsjers en zijn bijna bij het bergstation, wanneer Patricia in de verte wat bewegende stippen tegen een berghelling ziet. Inzoomen met de camera levert op dat we het hier over geimporteerde bergbewoners, jaks of yaks, hebben. Die dieren zijn door de bekende bergbeklimmer annex bergwandelaar Reinhold Messner meegenomen vanuit Centraal-Azië en hier vrijgelaten. De dieren doen het hier blijkbaar goed, want op de berghelling zien we een behoorlijke kudde lichte en donkere jaks. Voordat we het restaurant van het bergstation binnenstappen voor de lunch komt er ook nog even een zwerm alpenkauwtjes voorbij, ter afwisseling van de vele zwaluwtjes die ons hier boven op de bergen al langer begeleiden.
Door het eten krijgen we weer nieuwe energie en om 14 uur dalen we met de kabelbaan terug de berg af. Na een pauze van ongeveer drie kwartier wisselen we de bergschoenen in voor onze gewone schoenen en stappen we (door de regen, want inmiddels begint het weer alweer op dat van gisteren te lijken) in de auto. We gaan namelijk een mytische beklimming uit de Giro d’Italia doen, de Stelvio Pass. Die ligt hier een klein kwartiertje rijden vandaan. Al gauw blijkt de beklimming niet voor niets de naam te hebben enorm zwaar te zijn. We tellen in totaal bijna 50 haarspeldbochten en bemerken met name in en rond deze bochten werkelijk enorme stijgingspercentages. De auto redt het alleen in de eerste versnelling om de haarspelden te ronden.
Erg breed is de weg ook niet en her en der heeft het asfalt aardig te lijden gehad van de weersomstandigheden in het gebergte. Regelmatig moeten we inhouden of even stoppen om tegenliggers (waaronder natuurlijk ook weer een paar bussen) langs te laten. Desalniettemin is het een mooie klim. Het uitzicht wordt gaandeweg steeds mooier, ook al omdat we op een gegeven moment boven de regenwolken lijken te zitten. Even onder de top zien we echter een paar witte auto’s ons tegemoet komen. Wit, maar niet van de kleur van de lak. Nee, wit van de sneeuw. En verrek, het begint inderdaad te sneeuwen. De temperatuur is inmiddels ook gezakt tot nog net boven het vriespunt, wanneer we de top bereiken. Op de top is een beeld van Fausto Coppi en nog wat restanten van de passage van de giro met veel steunbetuigingen voor Scarponi te zien.
Uiteindelijk dalen we de Stelvio weer af aan dezelfde zijde als waarlangs we hem beklommen hebben. Via de andere zijde afdalen is niet echt een optie, omdat de terugweg daarmee al gauw met honderden kilometers zou worden verlengd. De passen in de bergen liggen er niet voor niks blijkt maar weer: ze bekorten de rijroutes van de mensen die van de ene naar de andere kant van de berg(en) proberen te geraken enorm!
Vanaf 19 uur stipt (handig voor de bediening!) zitten we weer aan tafel voor het “diner vol verrassingen”. Vanavond zijn de bijzonderheden speckknödelsuppe en tortellini in hamroomsaus. De soep is in feite een bouillon met daarin drijvend een bal gehakt, maar dan met spek (snap je ‘m nog?). Zo rond 20.45 uur is het diner voorbij en kunnen we weer zo rond als een tonnetje richting onze kamer. Morgen op naar de 2e halte in Noord-Italië, waar we ook op weersgebied, gelet op de vele berichten over het verschrikkelijk slechte weer dat hier de afgelopen tijd al voorbij is gekomen, weinig te klagen hebben.
WILDLIFE COUNT: Een heleboel zwaluwen rondom het hotel en op de berg, veel alpenkauwen, een eekhoorn, een zwarte roodstaart en een groep jaks/yaks. De natuurpurist zal overigens vinden dat deze dieren hier niet echt in hun natuurlijke omgeving zijn gespot, want ook al staat er geen hekje rond: deze dieren horen dus eigenlijk thuis in Centraal-Azië.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley